Het leven kabbelt voort, en het regent nog steeds
Door: milou
Blijf op de hoogte en volg milou
21 September 2006 | Gambia, Kotu
Eerst even een verklaring omtrent de naam van deze weblog. Nee, ik heb niet opeens een nieuwe naam aangenomen; vier doopnamen vind ik wel genoeg. 'Ana' betekent 'waar is ...' in Wolof, dus er staat gewoon 'waar is milou'.
Vreemde gedachten schiep een vreemde tijd. Het leven lag, gelijk een schip in trage wateren ... (wie o wie ook weer dichtte deze regels?). De gelijkenis met het dagelijkse leven in Gambia is groot; de gebeurtenissen lijken een dagelijks ritme te krijgen van zweten en wachten: op iemand, op de bus, op je drankje of het eten (gelukkig dat ze hier bijna nergens ijs verkopen), of bij een check point (politie- of militaire controle waarbij men omstandig papieren gaat checken; als je auto niet in orde is ben je als toubab aan de goden overgeleverd, dat wordt dokken, vooral aan het eind van de maand wanneer het salaris van de betreffende soldaat of politieman zo'n beetje of helemaal op is. ;-( . Dus de planning die ik gemaakt heb, bestaat alleen op papier, en ik neem het zoals het komt. In deze samenleving geldt: de onverstandige wordt boos. Proberen een proces te versnellen is even onmogelijk als het stoppen van wolkbreuken in de regentijd. Hoewel, dat laatste schijnt hier toch mogelijk te zijn. Eind juni was er een zeer belangrijke conferentie van de Afrikaanse Unie (een soort Europese Unie in oprichting), en omdat dan de reputatie van de president op het spel staat, heeft men toen van overheidswege marabouts ingeschakeld om te zorgen dat het die week droog bleef. En wat denk je? Gelukt! Daar kan Erwin Krol nog iets van leren. De president, Jahjah Jammeh, is momenteel onontkoombaar aanwezig in het straatbeeld; vanaf metershoge posters grijnst hij het Gambiaanse volk aan. Morgen zijn er presidentsverkiezingen en het hele land, de media en de mensen, zijn al wekenlang in rep en roer. Er zijn drie kandidaten, althans officieel, want van de andere ken ik de naam niet en ze voeren door gebrek aan middelen ook nauwelijks campagne. Tja, dan vraag je erom te verliezen. Een aanhanger van een oppositiepartij is vorige maand opgepakt op beschuldiging van het vervreemden van 5000 stembiljetten, en zit nog steeds vast. Waarschijnlijk gaat hij ps voorkomen als de verkiezingen achter de rug zijn.
Overal waar de president verschijnt, worden wegen afgezet, zodat het verkeer gerust enkele uren in de brandende hitte vaststaat. Je kunt dan geen kant op. Ook worden schoolkinderen gemobiliseerd die vanaf 's ochtends vroeg verveeld in de berm hangen, uniformpjes aan en uitgerust met partijvlaggetjes, zonder eten of drinken, om dan drie minuten enthousiast te juichen als de geblindeerde Hummer van de president langsvliegt. In verband met een bezoek van Jammeh aan de wijk Bakoteh werden op de dag ervoor hals over kop de toegangsweg leeggepompt en de gaten in de weg met zand en stenen gevuld. Het zou fijn zijn als hij ook eens een bezoek bracht aan Serrekunda, de grootste stad van het land. De hoofdstraat is een grote modderbende, waar het verkeer stapvoets door kuilen rijdt en er op diverse plaatsen slechts een auto tegelijk kan passeren, omdat de breedte tussen de kuilen niet anders toelaat. Hoe het komt dat een kandidaat van een etnische minderheidsgroep (Diola) zolang aan de macht blijft (hij zit er sinds zijn coup in 1994, hij was toen 29) is een ingewikkeld verhaal. Ander keertje misschien. Als de hectiek rond de verkiezingen is geluwd, begint volgende week de ramadan, waardoor het openbare leven weer min of meer plat ligt. Dat is lastig, want ik ben nog steeds aan het proberen mijn status als researcher hier officieel te krijgen. Heb inmiddels een research permit, maar de stempels die vervolgens nodig zijn van de Immigratiedienst hebben mij al ettelijke dagen voor loketten en aan balies gekost. Iedere official die ik spreek, heeft een ander verhaal (en kostenplaatje), zodat er altijd een document ontbreekt als ik met een vers ingevuld document aankom. Ik denk dat ik de papieren laat voor wat ze zijn en gok op een verlenging van mijn toeristenvisum, om verdere tijdverspilling en ergernis te voorkomen.
Intussen kabbelt het leven voort. Om vijf uur 's ochtends begint ergens in een moskee de oproep voor het ochtendgebed. Het is als een merel in de zomer; die kan mij ook uit mijn slaap halen. 'allah akhbar'. Als het ver weg is, heeft het beslist iets genoeglijks, om bij weg te doezelen in de wetenschap dat de halve wereld nu in de weer is met of op het gebedskleedje. En dan volgt er nog een, en nog een, alsof ze elkaar hun territorium willen duidelijk maken, totdat ik omringd ben met Moslimgezang. De gelijkenis met de merels in Almere kan niet treffender, want ook die zijn in staat een mens rond die tijd uit de slaap te houden. Nadat ik weer in slaap gesukkeld ben, begint nog steeds heel vroeg - het is nog donker - een vogel te roepen en herinnert mij er nadrukkelijk aan dat ik in de tropen ben. Heerlijk om naar te luisteren; jammer alleen van het slaaptekort (Jos van der Klei heeft mij op het hart gedrukt vooral 's middags een siesta te houden, maar tot nu toe is het mij slechts enkele keren gelukt. Veel te veel te doen, en alles gaat Heel Erg Langzaam). Het lijkt alsof de vogel de wekker is van de vrouwen in de buurt; zij beginnen met het halen van water, gaan zich in de schemer wassen en aankleden, en dan hoor ik het gedempte geluid van water in metalen schalen, en de voorbereidingen voor het ontbijt. Het heeft bijna iets mystieks, dat rustige gescharrel van de werkpaarden en babyfabrieken van deze samenleving, die in dit uur nog even met hun gedachten alleen kunnen zijn. Als de eerste kinderen wakker worden, is er gefluister; een groot contrast met de rest van de dag, wanneer het een heksenketel is van kwebbelende vrouwen, spelende en lachende kinderen en als er een kleintje lelijk komt te vallen, een gekrijs van jewelste. Bij de buren is geen geen elektra en geen stromend water. Ze wonen in een hutje achter een huis in aanbouw, en krijgen een vergoeding om op het huis te passen als de bouwvakkers weg zijn. Het leven speelt zich af in de kleine ruimte die de achtertuin van het huis moet worden, en ze eten op de betonnen vloer van het terras. Het aantal kinderen en vrouwen (geen man) dat in het hutje woont heb ik nog niet kunnen vaststellen, maar het zijn er veel. Na schooltijd spelen ze, onophoudelijk en onvermoeibaar, met uitbundig plezier, alle leeftijden samen, waarbij de ouderen op de kleintjes letten. Wat een contrast met de westerse kinderen die thuisgekomen onderuitgezakt voor de tv of pc hangen tot het eten op tafel komt. Regelmatig zie ik meisjes van een jaar of vijf, zes, sjouwen met babies op hun rug. De verantwoordelijkheid wordt ze met de paplepel ingegoten. Gegeven de kleine ruimte waarop het leven zich afspeelt, is er verbazend weinig ruzie of gekibbel.
De buurt waar ik momenteel verblijf, is een relatief chique wijk met grote vrijstaande en ommuurde huizen, waarvan de meeste een generator hebben. Als de stroom uitvalt, worden de generatoren opgestart en dat geeft een immense herrie. De eerste week dacht ik voortdurend dat er een koor van overjarige wasmachines aan het centrifugeren was. Overdag gaan de generatoren meestal niet aan, zonde van de peut die erin moet, maar 's avonds zwelt het geluid aan tot straaljagerproporties. Het huis van de overburen heb ik het spookhuis gedoopt; het heeft grote zwartegetinte ramen, waarachter nooit licht brandt. Vooral 's avonds is het een komen en gaan van hippe jongelui in grote luxe auto's (bmw, fourwheeldrives) die voorzien zijn van een stereo-installatie waar een gemiddelde disco jaloers op zou zijn. Vostrekt onduidelijk waar deze lieden het geld vandaan halen om er zo'n extravagante levensstijl op na te houden.
In het guesthouse verblijft een gast, die zich bezighoudt met de handel in goud en diamanten vanuit Guinée Conakry. Het is een rustige eenvoudig geklede man, die regelmatig zakenpartners ontvangt in de lounge, waar dan uren - soms zelfs dagen - vergaderd wordt. De andere gast is een aannemer uit Dakar, die hier voor zaken is, maar in drie dagen meer vrouwen heeft ontvangen dan er op twee handen te tellen zijn. Het zijn allemaal 'petites soeurs', hetgeen hier een breed begrip is. Ook het vijftien jaar jonge zusje van het kamermeisje heeft hij geprobeerd het hoofd op hol te maken met de uitnodiging mee te gaan naar Banjul (de hoofdstad) alwaar hij dan petits cadeaux voor haar zou kopen. Helaas verstond ik toch net zoveel Wolof dat ik het kamermeisje even apart heb genomen om haar in te lichten. Antropologische observatie betekent voor mij niet dat ik hier met academische belangstelling aan de kant blijf zitten.
Het is een eenvoudig hotelletje, het ontbijt bestaat uit een zakje nescafé, een stukje stokbrood en boter. Ik neem dus een potje honing of jam mee om het geheel wat op te vrolijken of, en als ik niets heb, is stokbrood met mayo ook heel eetbaar. Verder wordt er niets geserveerd, dus 's avonds zoek ik een restaurantje, iedere avond een ander, zodat ik snel een beeld krijg van het lokale en toeristische aanbod (het laatste tegen een factor vier à vijf van de lokale prijzen). Het is grappig om in de restaurants het fenomeen 'oudere westerse vrouwen met beach boys' te observeren. Iedere keer ben ik weer verrast door het leeftijdsverschil tussen beiden, en de aanhankelijkheid die de jongemannen aan de dag leggen, hoogst ongebruikelijk - ongepast zelfs - voor deze samenleving, waarin echtelieden weinig meer doen dan (zo nu en dan) bij elkaar slapen. Een huwelijk is hier doorgaans nog een deal tussen twee families, waarin de economische belangen zorgvuldig zijn afgewogen en uitgebuit. Voorts is het huwelijk natuurlijk gericht op het krijgen van kinderen, ook al een non-issue in deze gemengde relaties. De wereld op zijn kop. Gezellig boodschappen doen, samen eten, hand in hand lopen, diepere gedachten uitwisselen, het is er niet bij in een gewoon Afrikaans huwelijk. Hetgeen me doet nadenken over onze (aangeleerde) romantische liefde, een fenomeen van de laatste anderhalve eeuw. De romantiek van de negentiende eeuw en Freud hebben onze relaties danig opgeschud, maar of het daarmee beter is geworden?
Een van mijn projecten tussendoor is het maken van teksten voor een website voor vriend Lucas (met dank aan Corine, die de website daadwerkelijk vult). Lucas verdient een zeer mager kostje als wijntapper, een traditioneel beroep in West-Afrika. Het tappen van palmwijn gebeurt al eeuwenlang op dezelfde manier en de techniek wordt overgedragen van vader op zoon. Palmwijn is een natuurproduct, dat druppel voor druppel gewonnen wordt in de toppen van oliepalmen. Het varieert in smaak gedurende de dag en naargelang de verschillende seizoenen. De ochtendtap levert een frisse, licht sprankelende drank op met een gering alcoholpercentage. Naarmate de drank later op de dag gewonnen wordt, krijgt hij meer ‘body’, een sterkere ‘neus’ en een hoger alcoholpercentage, meer iets voor gevorderde drinkers.
Ik wil Lucas aan wat meer business helpen door excursies te organiseren, waarin toeristen uitleg krijgen over het tappen, de gebruikte materialen, en de verschillende kwaliteiten. Vervolgens klimt Lucas met behulp van een ‘klimtuig’ de boom in en boven aangekomen maakt hij een rondje om de kruin om alle flessen te legen en te voorzien van verse trechtertjes. Daarna volgt de proeverij en kunnen de gasten weer vertrekken. In februari heb ik het al een keer op proef gedaan, en Lucas presteerde boven verwachting. Terwijl ik verwachtte dat er geen stom woord uit zou komen - Lucas is niet zo'n prater - ging hij vol enthousiasme aan de slag met het demonstreren hoe je van een bepaald helmgras de trechtertjes maakt, die boven de flessen in de bomen hangen, en gaf hij uitleg over de verschillen gedurende het jaar. Bovendien had hij op mijn aandringen zijn ontvangstplek - een open plek tussen de bomen, naast zijn hut van grote palmbladeren - ontdaan van een onbeschrijflijke rotzooi: blikjes, sigarettenpakjes, schillen en heel veel ander afval. Het zag er uit als een keurig aangeharkte Japanse tuin.
Ziek zijn is een onhandige gebeurtenis in de tropen; vaak komt het op als poepen. Gelukkig heb ik er slechts tweemaal een dag last van gehad, toen Ego nog hier was. Tijdens een boodschappensessie in Serrekunda gebeurde er iets eigenaardigs. We zijn op zoek naar stoffen die Ego wil laten verwerken tot shirt + broek voor mannen. Hij heeft een eigen ontwerp met seventies inslag (wijde broekspijpen en puntkraag) reeds tweemaal laten uitvoeren voor zichzelf en verwacht dit ook in Nederland te kunnen slijten. Vooral Surinamers zijn er gek op, denkt hij. Dus gaan we naar de stoffenmarkt. Wanneer in een drukke winkelstraat Ego enkele meters voor mij loopt, komt mij een man achterop, die in zichzelf loopt te mompelen, op zich niet vreemd. Dan spuugt hij plotseling in mijn nek, ik schrik en roep naar Ego "hij spuugt"; de man zet het op een lopen. Ik veeg de viezigheid weg, we gaan verder en ik vergeet het voorval.
Slechts tien minuten later, out of the blue, word ik misselijk en moet overgeven en een beetje flauwvallen (nervus vagus, zou d. zeggen). Mijn lief haalt een tonic om mij op te peppen, maar halverwege gaat die er weer uit. Terwijl Ego zijn bestelling afrondt in de winkel, zit ik een klein halfuur achter een soort garagedeur die een doorgang geeft naar een achterafstraatje. Een oude vrouw geeft mij een krukje om op te zitten; sommige voorbijgangers kijken verbaasd of meewarig, maar vervolgen hun weg. Zo nu en dan spuug ik nog een beetje, maar het meeste hebben we gehad, dus dat schiet niet echt op. Enfin, Ego gaat de auto halen, die nogal ver weg staat en we gaan terug naar huis, onderweg nog enkele spuugstops inlassend.
's Avonds vertellen we over mijn ziek-zijn aan Abdul, en naderhand ook de gebeurtenis met de vreemde man. Hij legt onmiddellijk verbanden; het komt door de man dat ik ziek werd; hij wenste mij slecht (reden onbekend), en Abdul zou hem nagejaagd hebben als hij erbij was geweest (dit zou overigens weinig kansrijk zijn geweest, met Abduls horrelvoet). Of is de boodschap "ga niet zonder mij op stap"? Modu, een bevriende marabout, die een combinatie van Islam en traditionele godsdienst praktiseert, duidt het geval als een typisch geval van hekserij, de man wilde mij beheksen om mij daarna te beroven of ander kwaad te doen. Gelukkig heb ik van Modu een behandeling gekregen, waarin ik mij moest overgieten met een speciaal kruidenmengsel, dat mij vrijwaart van hekserij, verkeersongelukken, en narigheid met de overheid (!), en mij succes geeft in mijn onderzoek en in contact brengt met de juiste personen. Ik zie het als een goede wens en dank hem ervoor.
Over witchcraft word ik verder onderwezen door Ego, die mij waarschuwt niet bij onbekenden (=mannen) thuis te eten. Terwijl ik denk dat het over respectability en correct gedrag gaat, bedoelt hij dat iemand iets in mijn eten kan doen, en mij daarmee beheksen. Ik zou dan dingen kunnen doen die 'niet bij mij passen'. Waarschijnlijk bedoelen we uiteindelijk allebei hetzelfde.
Ook is het belangrijk altijd de plek waar ik ga zitten, driemaal te vegen met de linkerhand, alvorens plaats te nemen. Er kan iemand gezeten hebben met kwade bedoelingen, die dan overgaan op de volgende die daar gaat zitten.
De regentijd beheerst het dagelijkse leven. Om op een bepaalde bestemming te komen, ga ik eerst met de auto tot aan een kruispunt waar het water rijkt tot boven de deurdorpels, alwaar ik een 'shared taxi' neem naar het busstation voor mijn bestemming, en vandaaraf dus een busje. Zo'n busje vertrekt als het vol is, dus uiteindelijk zit ik ingeklemd tussen vrouwen met grote manden met maïs of mango's of - als ik pech heb - vis of vlees. De busjes zouden in Europa ONMIDDELLIJK van de weg gehaald worden, ze kraken, lekken, roesten, en hebben tienvoudig gebarste voorruiten, maar kachelen vrolijk voort over de ongelooflijke wegen, door water dat door de roestgaten in de vloer naar binnen loopt en gevaarlijk scheef hangend in kraters van kuilen. Ze worden meestal bestuurd door jongetjes van zo'n 16 jaar oud, terwijl een jochie van 10 het geld van de passagiers int en halsbrekende toeren uithaalt om in de bus te klimmen als hij alweer rijdt. De toestand van de wegen heeft mij al drie lekke banden gekost en een van de voorwaarden voor een ander pension is de toegankelijkheid per auto. De laatste lekke band gebeurde op de enige snelweg die Gambia rijk is, en ik prijs mij gelukkig dat ik weet hoe een band te wisselen; in de stromende regen heb ik mijn eigen record weer verbeterd.
Tijdens een lunch word ik overvallen door een ongelooflijk onweer. Bliksemschichten die de omgeving hel verlichten en meteen daarop enorme donderslagen. Kletterende regen doet de gasten vluchten van het overdekte terras, waar het water door de overkapping spettert, naar de binnenruimte van het restaurant. Aan een tafeltje naast mij zit een man te telefoneren; hij is hevig over zijn toeren en roept steeds 'ik ga daar niet meer heen'. Ik vang ook iets op over gevechten, en later vertelt hij dat er ergens aan de grens Gambia - Senegal gevochten is; de rebellen uit de Casamance hebben een dorp aangevallen. Er is hevig geschoten, en de alcalo (dorpsoudste) heeft met moeite duidelijk kunnen maken dat ze zich op Gambiaans grondgebied bevonden. 'Oh sorry, dan is onze kaart niet goed'.
De man, Sulayman Bah (Fula) blijkt een Gambiaanse hulpverlener/verpleger/vroedman (bestaat dat woord?) van het Medical Research Centre, een groot medisch research instituut en ziekenhuis, dat is opgezet met Brits geld. MRC zit in Fajara, maar heeft vestigingen op vijf of zes plaatsen in het binnenland. Patiënten worden behandeld als ze een 'ticket' kopen van D5, m.a.w. het is voor zeer laagdrempelig, maar er kunnen maar een beperkt aantal patiënten per dag worden behandeld. Sulayman nodigt me uit voor een rondleiding volgende week vrijdag, die ik graag aanneem. Zijn verhalen uit de praktijk zijn soms schokkend. Zoals over een vrouw, die bij de bevalling van haar 15de kind een soort dwarsligging had, en bijna het loodje legde. Haar man wilde geen geld spenderen aan de kliniek want, reageerde hij laconiek, hij had immers nog drie andere vrouwen. En over het onrustbarend snel stijgende aantal HIV/aids patiënten; zo'n 10 jaar nog enkele honderden, nu vele duizenden. Ook hier zijn de medicijnen onbetaalbaar, zo'n D300 per dag voor de rest van je leven, wie kan dat hier opbrengen wanneer het grootste deel van de bevolking 1500 tot 2000 dalasis per maand verdient. En de gratis condooms worden niet gebruikt (cf. Hesters onderzoek), of gewoon doorverkocht. Vrouwen hebben hier ook nog bar weinig in te brengen. Of over die jongen van een jaar of 16 met een enorme syffilis; vrouwen op zijn compound hadden Sulayman erbij geroepen, omdat de knul wat ongemakkelijk liep. Hij kon niet zeggen van welke partner het afkomstig was, want het waren er vijf of zes geweest. Dus dat maakte vervolgpreventie lastig. Ook chlamidia tiert welig; vrouwen weten niet dat ze het hebben, en verspreiden het dan weer. Je wordt er niet vrolijk van. Sulayman is een man met een roeping. Hij zegt lange dagen te maken; op de kliniek is het heel erg druk en ook in het binnenland maken de hulpposten overuren. Onderbemand, maar volgens Sulayman wel met goede doktoren en de research van het instituut is toonaangevend, want gesponsord vanuit Engeland.
Vriend Abdul zou een interview-slachtoffer voor mijn onderzoek kunnen zijn, en een gedachte die mij te binnen schiet, is dat het fenomeen BB natuurlijk ook verschillende nuances kent; niet alles is wit of zwart op de morele schaal van bumbstering (de praktijken van de beach boys in de jacht op geld en witte wieven). Abdul is weliswaar allesbehalve een strandrondhanger en voor zover ik weet heeft hij maar één vriendin, de Duitse Suzanna. Daar staat tegenover dat hij volkomen op haar kosten leeft. Zij betaalt de huur (D3000), stuurt geld voor eten en heeft een taxibus aangeschaft, zodat Abdul door de verhuur van de bus (hij kan immers zelf niet rijden met zijn handicap) inkomsten kan krijgen. De bus is inmiddels half (?) verkocht aan een onbetrouwbare vriend, en Abdul is ook een beetje getild met de eerdere verhuur van het ding.
Het contrast met een andere kennis kan bijna niet groter zijn. Lamin is van een eenvoudige familie, heeft een horecamanagement opleiding, en is nu assistent(?) manager van een van de beste hotels hier. Hij heeft een huis gebouwd in een zeer keurige nieuwbouwwijk, ongebruikelijk ordelijk, degelijk en schoon voor Gambiaanse begrippen. Meteen maar nieuwe meubels gekocht; African chic. Nog geen water of elektra in het huis, maar het gezin redt zich prima; waar ze vandaan komen was het wat dat aangaat niet beter. Oudste zoontje (5-6 jaar?) gaat naar een internationale school, waar hij (nu of later, dat is me niet duidelijk) Frans, Spaans en Italiaans krijgt. Er is een meisje om op de kinderen te passen. Achter in de compound zijn enkele gastenverblijven voor de verhuur; nog niet geheel gereed. Ik mag er een gratis gebruiken, maar helaas ligt de wijk nogal afgelegen van mijn 'werkgebied', buiten de grote woonkernen en toeristische gebieden. Het is een nieuwe setting met eengezinswoningen, die bijna Europees aandoet (afgezien van het compound-ontwerp). De 'nuclear families' zijn allen upwardly moving, van wie de overige familie waarschijnlijk nog in een traditionele compound leeft.
Na enige problemen met het bereiken van enkele sleutelfiguren voor mijn research begint een en ander nu wel te lopen. Dat is maar goed ook, want ik voel de tijdsdruk in mijn nek hijgen. Een afspraak maken met een 'sleutelfiguur´ kost soms al een halve dag (het telefoonnet ligt vaak plat vanwege de regentijd), en wordt vervolgens niet nagekomen of vindt plaats in een hectisch kantoor met veel interrupties, zoals met Dr. Saja Taal, die behalve lecturer aan de Universiteit van Gambia ook general manager is van de belangrijkste - misschien wel enige - krant alhier.
Ook het zoeken naar geschikte woonruimte is geen sinecure, want verhuurders laten mij gerust op bezoek komen (weer een halve dag) om dan doodleuk te zeggen dat ze de ruimte nèt verhuurd hebben, of dat het voor minimaal zes maanden is. Dan kan ik beter in mijn guesthouse blijven, maar ik hoop ook enige tijd tussen mijn onderzoeksgroep te kunnen wonen. Overigens overkwam me vanmiddag het fraaiste voorbeeld van een afspraak die niet doorging. Ik had om 17.00 uur afgesproken met een potentiele huurbaas, en zekerheidshalve belde ik om 16.30 nog maar even om te horen of het doorging. Ja hoor, geen probleem. Om vijf uur op de locatie aangekomen, meldde ik me weer telefonisch en het baasje liet weten in vijf minuten ter plaatse te zijn. Een kennis die even later arriveerde, liet vervolgens weten dat dat zeer onwaarschijnlijk was, omdat het heerschap op dat moment op weg was naar het vliegveld voor een reis naar Duitsland.
De mensen die ik momenteel interview, hebben toegezegd voor mij uit te kijken, dus daar komt wellicht wel iets goeds uit voort.
De twee gesprekken met Dr. Taal waren, hoe chaotisch ook op de redactie van de krant, toch heel interessant. Het is een docent politicologie (en nog zo wat vakken, de universiteit is heel klein, naar zijn zeggen is hij mede-oprichter) èn 'tourism and development'; heeft lang in Australië en Nw Zeeland gezeten, en is naar Gambiaanse begrippen tamelijk verlicht en kritisch.
Het eerste gesprek was duidelijk een kennismaking en aftasten, vooral van zijn kant. Hoewel het tweede gesprek ook niet echt over mijn onderzoeksvraag ging, is het toch heel waardevol. Ik kreeg een uitgebreide lezing over de verschillende 'tribes' - een taboewoord in de antropologie, wij zeggen etnische groep - die veel inzicht geeft in de lokale verhoudingen.
Ramatoulie Othman, schrijfster van een dramaverhaal over beach boys, sprak ik op haar kantoor in het havengebouw, waar zij als secretaresse van de directeur werkt. Haar ervaringen met jongere familieleden die op allerlei manieren naar Europa zijn vertrokken heeft ze in een moralistisch - en rampzalig Engels - verhaal op papier gezet en in eigen beheer uitgegeven. Helaas is hier een spreekwoord: 'als je iets wilt verbergen voor een Afrikaan, stop het in een boek', dus naar vewachting zal ze haar doelgroep niet bereiken. Ieder interview kost vervolgens uren (soms bijna een dag) om letterllijk op papier te krijgen; transcriberen heet dat met een moeilijk woord. Dit klusje wordt bemoeilijkt doordat de opnamen, die ik van ieder interview maak, overstemd worden door de bouwvakkers in het huis hiernaast, gillende kinderen en krijsende hanen.
Ook zijn er natuurlijk talloze kleine gesprekjes, die mij meer inzicht geven in hoe deze samenleving werkt. En observaties, onder andere van vrouwen, die hier als werkpaard en kinderfabriek fungeren. Het algemene idee is overigens dat een vrouw niet meetelt (of zelfs dubieus is) wanneer ze geen kinderen heeft (met of zonder officieel huwelijk), dus de meeste vrouwen boven de twintig hebben een of meer kinderen, die toebehoren aan de familie van de man, dus als ze weer iets/iemand anders willen, laten ze de kinderen achter bij schoonmama en trekken verder op zoek naar een serieuze huwelijkskandidaat. Wanneer een vrouw van 30 jaar nog niet getrouwd is, grijpt meestal haar familie in en wordt een geschikte man gezocht.
'Nette' Gambianen spreken hun verbazing en afschuw uit over de westerse vrouwen, die in plaats van een leuke frisse hardwerkende (jonge)man het oog laten vallen op die vieze ongewassen werkschuwe rasta's. Onbegrijpelijk, maar het geeft tevens aan dat ook de gewone Gambiaan in de markt is voor een Europese vrouw. Het leven wordt hier dag in dag uit beheerst door overleven, en de druk van de familie maakt het voor meer succesvolle mannen niet makkelijker. De gesprekken met de beach boys bevestigen de literatuur; ze willen zonder uitzondering naar Europa, en zien een blanke (oudere) vrouw als de meest kansrijke manier om dat te bereiken. Wanneer ik duidelijk maak 'niet in de markt te zijn', geven sommigen meer informatie over het waarom van oudere vrouwen (financieel beter) en (alweer) de allesoverheersende druk van hun familie. En mijn vraag hoe men het voor elkaar krijgt (tenslotte moet een mannelijke prostituee meer 'presteren' dan een vrouwelijke) wordt - helaas nog alleen door derden - beantwoord met 'drank en drugs'. In feite is het een nogal tegennatuurlijk fenomeen, dat jonge mannen hun vrouwlijke leeftijdgenoten links laten liggen voor een 'oud wijf', excusez le mot. Over de voortgang van mijn onderzoek zal ik een volgende keer meer vertellen.
Hopelijk is dit verslag niet al te veel van de hak op de tak. Een echt dagboek zal het niet worden, dat lijkt me voor de lezer heel vervelend. ("En toen werd ik wakker door de herrie van vallend fruit op het zinken dak boven mijn hoofd, oei het stormt. Het douchen moest even wachten omdat er geen waterdruk was, en toen ging ik ontbijten, alweer geen koffie, en toen .... "). Nederlandse beslommeringen zijn inmiddels ruimschoots vervangen door Gambiaanse, zoveel is wel duidelijk. Ik neem me voor iets regelmatiger mijn weblog te vullen, dan hoeven jullie je niet meer door zulke lappen tekst te worstelen. Of ben ik inmiddels veel van mijn lezers kwijtgeraakt?
Veel liefs,
milou
P.S. het fotoalbum heb ik inmiddels een beetje gevuld, helaas is er weinig ruimte voor begeleidende uitleg.
-
21 September 2006 - 20:49
Sander:
Jee, wat schrijf jij lange verhalen. Ben gewoon buiten adem van het lezen. Die digitale camera snapt jou inmiddels wel, prima fotoos. Je moet ze daar eens spellen leren. Het is Ja Ja Jammer. Ongetwijfeld heel toepasselijk. Dank je wel voor de Anamilou uitleg, nou snap ik analogie en anachronisme meteen ook, hoewel anatomie en anastesie er minder duidelijk van geworden zijn.
knuffel,
Sander -
22 September 2006 - 08:17
Hes:
Jeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeee, Milou, wát een verhaal! En ik ben blij dat ik er "even" voor ben gaan zitten, want ik heb genoten van je avonturen! Wat moet het leven aldaar een uitdaging zijn, met het overkomen van de regentijd, de chaos en de strijd tege de Nederlandse agenda, die roept dat jij toch echt binnen een 100-tal dagen je onderzoek af moet hebben, maar dat jouw onderzoeksgroep niet denken in limieten van dagen! Leuk om een stralende Milou op de foto terug te zien, en geweldig leuk om veel stralende "locals" te zien. De herfstdepressie die nederlanders kennen in onze regentijd, wordt daar gelukkig niet in ere gehouden.
Ik ben erg beneuwd ook naar het onderzoek zelf. Ik dacht even dat je nog met geen enkele BB gesproken had, toen in de laatste alinea er toch wat ervaringen op kwamen! Kortom, klim weer in de pen(/laptop) en tell us!
Wat een verhaal over dat spuug-in-je-nek-en-vervolgens-werd-je-ziek!
Je zou spontaan in hekserij gaan geloven, en wat mooi dat je naar mijn onderzoek verwijst! Hoorde vd week dat er in Johannesburg over mijn onderzoeksuitkomsten is gepraat! Geweldig, ik krijg daar wel een beetje een enorm-goed-gevoel van!
Inmiddels 2 weken bij Buza aan de slag! Heerlijk, super, ik geniet, ik vind het zoo interessant, ik ben zo blij dat ik daar weer mag zijn!
Verders...
leven hier is wel weer leuk. Afgelopen 2 weken was mijn sociaal leven tot vriespunt gedaald , aangezien ik lange dagen maakte en geen puf had 's avonds om tot half 11 op te blijven, aangezien mijn wekker ook netjes om kwart voor 6 ging! In Zuid-Afrika, en vast ook in Gambia dagelijkse gang van zaken, maar ik moet er nu weer eve aan wennen!
Nou, succes met alles, ik hoop snel weer meer van je te lezen, en ontzettend leuk dat je foto's hebt geplaatst!
Doeiiii!!
Veel liefs, hes
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley