Ramadan, en het wordt Heel Erg Warm. - Reisverslag uit Kotu, Gambia van milou niëns - WaarBenJij.nu Ramadan, en het wordt Heel Erg Warm. - Reisverslag uit Kotu, Gambia van milou niëns - WaarBenJij.nu

Ramadan, en het wordt Heel Erg Warm.

Door: milou

Blijf op de hoogte en volg milou

07 Oktober 2006 | Gambia, Kotu

Over het zusje van het kamermeisje Angèle heb ik verteld, dat zij door haar ex beschuldigd was van diefstal. Het verhaal kreeg nog een staartje, want terwijl ik al geaccepteerd had dat mijn uitgeleende geld nooit zou worden terugbetaald, kwam Angèle de week daarna met een mooie Afrikaanse outfit; cadeautje voor mij. Het is een strak bloesje met een volant op de taille, en een strakke rok (te strak, naar later bleek) met ingestikte plooien op het voorpand. Zo zie je maar, wie goed doet ..., haha. Angèle heeft de gewoonte om in een stralend witte beha rond te lopen, als zij haar bloes heeft gewassen; de eerste keer keken Ego en ik daar wel van op, maar nu weet ik niet beter. Zie de foto van ons beiden, waarin ik mijn nieuwe outfit aanheb.
En toen had het verhaal nòg een staartje, want ik ben met de rok naar de kleermaker Jaski gegaan, en terwijl hij met mijn rok bezig was, hebben we gezellig gekletst. Onvermijdelijk kwam het gesprek op mijn onderzoek, en Jaski meldde dat hij daarover juist vorige week een interessant programma op de nationale tv. had gezien. Mensen konden inbellen om hun mening te geven over het toerisme, en er werden ook enkele beach boys geïnterviewd, die ruiterlijk toegaven dat het hun in de relaties met blanke vrouwen vooral (of uitsluitend) om geld en een visum naar Europa te doen was.

Deze terloopse opmerking viel mij pas weer op toen ik de opname van het gesprek afluisterde (over de ethiek daarvan later meer); het was zeker interessant genoeg om verder te onderzoeken, dus via mijn contact bij de krant, Dr. Taal, heb ik een naam gekregen bij de GTRS, de Gambian Television and Radio Station, zeg maar de staatstelevisie. Mooi voorbeeld van de sneeuwbalmethode, je rolt van het een in het ander (hoewel ik die sneeuwbal soms ook wel eens letterlijk wil ervaren; het wordt hier steeds heter). Omdat ik weet dat bellen geen zin heeft - mensen spreken iets af en komen dan toch niet opdagen, of men begrijpt niet wat je bedoelt - ging ik vol verwachting naar het hoofdkantoor van de GTRS, waar de wacht aan de poort mij te verstaan gaf dat de heer Alhaji Momoudou Sanyang op het ministerie van communicatie kantoor hield (aan de andere kant van de stad). Na enig zoekwerk en met de vriendelijke hulp van enkele taxichauffeurs vond ik het gebouw, een imposant gevaarte van beton en glas, heel modern voor Gambiaanse begrippen. De wacht aan de poort vertelde mij dat de heer Momoudou in het gebouw was waar ik net vandaan kwam, maar inmiddels was het heel heet geworden in de auto , dus leek een bezoek aan 's mans secretaresse een goed idee. De twee etages hoge hal was volkomen verlaten, niemand aan de receptie, dus maar wat rondgewandeld door lange verlaten gangen. Heerlijk koel (soms maak ik ook een uitstapje in een supermarkt, vanwege de airco). Een gedeelte van het gebouw had nog papiertjes op deuren, waaruit ik kon afleiden dat dit tijdens de top van de Afrikaanse Unie het zenuwcentrum moet zijn geweest. Op de eerste verdieping kwam ik uiteindelijk een mens tegen, een meisje dat een beetje aan haar nagels zat te prutsen. Zij wist ook dat Momoudou weg was, en dan was de secretaresse waarschijnlijk eveneens naar huis, maar op de tweede verdieping was wel iemand die daarover meer wist. De jongeman aldaar ging voortvarend aan het bellen en ik kon - ditmaal met een officiële vooraankondiging - terug naar gebouw nummer 1, waar de hoogste baas van de tv. - want dat was hij, Dr. Taal is in meer opzichten een belangrijke informant - in de editing room bezig was (wacht nummer 1 vertrok geen spier toen hij mij weer zag aankomen). Het gesprek duurde welgeteld 3 minuten, en ik mag morgen terugbellen want dan is er een kopie van het programma gemaakt. Soms mag ik niet klagen over de snelheid waarmee dingen gaan, maar ik moet ook niet te vroeg juichen. (inmiddels is het drie dagen na ‘morgen’ en '... the number you have dialled, can not be reached at the moment. Please try again later').

Jaski, de kleermaker, woont in een volkswijk van Bakau, in een compound die zo’n halve meter onder straatniveau ligt. Hoewel geheel ommuurd en voorzien van een hoge drempel aan de poort, vraag ik me af wat er gebeurt bij een fikse regenbui. Een meter voor de huisjes in de hoofdstraat loopt een riool in een open betonnen goot, en schuimt van plezier. De stank is onbeschrijfelijk. Deze straat is tevens de toegang tot de belangrijkste toeristische attractie van Bakau, de krokodillenvijver Katchikali. In een niet al te grote modderige en – alweer – stinkende vijver leven enkele tientallen krokodillen die volgens de bevolking vooral goed zijn voor vruchtbaarheid, en dan ook veel bezocht worden door vrouwen met een onvervulde kinderwens. Het is een van de zeer heilige plekken in Gambia; ben er nog niet achter hoe zich dit verhoudt tot de allesoverheersende Islam. De toeristische attractie is vooral Charly, een reus van een krokodil die geaaid kan worden, maar aangezien ik de aaibaarheidsfactor van krokodillen niet hoog inschat, laat ik deze beker aan mij voorbijgaan. In de omgeving hebben zich veel kunstenaars gevestigd, die een graantje willen meepikken van de aanvoer van toeristen. Het zijn houtsnijders, batikkers en djembémakers. Voor een van zijn projecten had Ego een batikdoek besteld met tekst, en bij aflevering ontdek ik een spelvout in het woord teather. Er ontstaat een discussie, waar alle aanwezige kunstenaars zich in mengen. Het debat gaat over het verschil tussen de Franse en Engelse schrijfwijze (geen, behalve misschien een accent circonflexe op de a, dat weet ik niet zeker), die bij gebrek aan woordenboek door de luidste stem beslist lijkt te gaan worden. Uiteindelijk brengt de djembemaker Solomon uitkomst, blijkbaar heeft hij toch het meeste gezag – of aanzien – om de doorslag te geven. Gelukkig maar want hij heeft gelijk, en het doek moet in de reparatie.
Solomons zoontje van drie demonstreert zijn vaardigheden op de djembé en pa is duidelijk apetrots. Verderop ontstaat een vechtpartij tussen een meisje van circa 10 en een kleinere jongen, die het onderspit delft. Het gaat er hard aan toe, totdat de volwassenen ingrijpen en met moeite de kinderen uit elkaar trekken en bestraffend toespreken.


Nieuwsgierig gemaakt door de staf van het hotel, die allen Diolla zijn en praktiserend katholiek, bracht ik op een zondag een bezoek aan een Rooms Katholieke kerk. Wanneer ik aankom is juist de vorige kerkdienst afgelopen en de mensen stromen naar buiten. De kerkgangers voor de volgende mis wachten geduldig op het toegangspad naar de kerk. Iedereen is keurig aangekleed, veel vrouwen traditioneel, met gekleurde jurken en hoofddoeken, maar ook een aantal in een soort stijve mantelpakjes, jaren zestig stijl, hetgeen wellicht de Westerse invloed toont, en een sterk contrast vormt met de gebruikelijke kleding van moslims. Overigens gaan moslimvrouwen niet massaal naar de moskee. Ook de mannen zijn keurig, met witte shirts en nette broeken met een vouw erin, maar ik zie ook een jongeman met een Nike-shirt, die blijkbaar een speciale functie heeft, want hij draagt er een sjerp overheen. De kerk is een open en licht gebouw met aan drie kanten deuren, die wijd open staan, en met veel ventilatoren aan het plafond. Er hangen enkele banieren aan het plafond met teksten over humility en peace.
De kerk stroomt snel vol, ik word 'geadopteerd' door een meisje van een jaar of 17-18, dat mij meeneemt naar een bank in het midden. Gedurende de dienst kruipt zij steeds heel dicht tegen mij aan en i heel erg benauwd, deels door de kleffe warmte die van haar afkomt, deels door haar adem, die een beer uit zijn winterslaap kan halen. John, de jongen van het hotel, zie ik voor de ingang met iemand in een rolstoel, die hij naderhand naar binnen rijdt en op een bank helpt. Linksvoor in de kerk is een zijbeuk, waar het koor plaatsneemt. De mis begint - voor zover ik kan inschatten, want ik heb mijn telefoon uitgezet - redelijk op tijd. Priester, acolieten (met sjerp) en misdienaars komen binnen onder gezang van het koor, dat begeleid wordt door enkele trommels van verschillende formaten en een orgel, dat soms klinkt als een balafon (of is er een balafon, die ik niet kan zien?). De gehele kerk zingt de liederen mee, zonder tekstboekje. De voertaal van de priester is gebroken Engels, en wanneer hij de lezingen doet en de preek, leest hij hakkelig alsof hij zijn eigen handschrift niet kan lezen. (Naderhand wanneer ik hem interview voor mijn onderzoek, vertelt hij uit de Casamance te komen, en verontschuldigt zich voor zijn Engels. Ik heb meteen spijt van mijn overhaaste conclusie).
De mis is in een klassieke vorm, met enkele rituelen die mij herinneren aan de tijd dat het bij ons nog in het Latijn was. De mensen zijn vroom en serieus, hoewel enkele mannen in het koor swingende bewegingen maken, is er verder weinig dat doet denken aan de uitbundigheid en het dansen van de Pentecostalists en andere nieuwe kerken. Men staat, zit en knielt op de herkenbare momenten. Het koor zingt goed, en meerstemmig, en de muzikale begeleiding is niet overdadig. Alles ademt een ingetogen sfeer.
Er zijn twee collectes, en aan het eind van de dienst wordt de opbrengst bekend gemaakt; de bomvolle kerk brengt D2978 bijeen (€80). De lezingen gaan over het praktiseren van het geloof, dat het niet bij woorden mag blijven. Wanneer we iemand kennen die tekort heeft, zeggen we niet 'zorg dat je goed eet, en je goed kleedt'; maar geven we wat de persoon nodig heeft. Een boodschap die tot aardig wat schuldgevoelens kan leiden in deze overwegend zeer arme gemeenschap.
Er wordt gebeden voor degenen aan wie de mis is opgedragen, overledenen, en andere noemenswaardige parochianen. De voornamen zijn vrijwel allemaal christelijk, Mary, John, Angèle, Bernard, etc. Jammer dat ik de achternamen niet kan herleiden tot de verschillende etnische groepen, maar er zitten nogal wat Engelse tussen (mogelijk van de Aku-gemeenschap die uit afstammelingen van ex-slaven uit Amerika bestaat). Ook zijn er aankondigingen van catechismuslessen (bestaat dat nog in NL?). Ook wordt de verkoop van een video en DVD aangekondigd van een preek van de bisschop van Banjul, te koop tegen resp. D200 en D225. Voor de meeste activiteiten kan men zich opgeven bij een bepaald politiebureau in de buurt, als ik het goed verstaan heb.

Tijdens de mis krijg ik plotseling een verwarrend en emotioneel moment; moet ik blij zijn dat deze mensen door toedoen van mijn voorouders het Ware Geloof hebben gevonden? Jarenlang heb ik de RK kerk als een groot, politiek machtsbolwerk gezien, dat - vooral in Afrika - misbruik maakt van de afhankelijkheid, de angst en het bijgeloof van mensen. Sinds de studie zie ik religies vooral als culturele uitingen, noodzakelijk om essentiële vragen over het bestaan ingevuld te krijgen, en daarmee geef ik mezelf de comfortabele positie van geen waardeoordeel meer te hebben over godsdiensten. Maar een katholieke gemeenschap, die zo hartstochtelijk bezig is met een geloof dat van oorsprong uit Europa komt; van wie de voorouders god-mag-weten-hoe dit geloof door de strot geduwd hebben gekregen, en die in hun trouw aan de Kerk zich allerlei schadelijke beperkingen laten opleggen, daarbij voel ik me enerzijds verbonden en anderzijds ongemakkelijk. Bovendien kan ik een groot gedeelte van de onderliggende boodschap niet verstaan; slechts de rituelen zijn herkenbaar. Moet ik medelijden hebben of blij zijn dat deze mensen - een 5 tot 10% minderheid in Gambia - RK zijn gedoopt? Waarschijnlijk is het geloof voor hen veel meer een statement en minder vanzelfsprekend dan wij dat in Nederland ervaren. De rol van het geloof, Islam of christendom, is in West-Afrika in ieder geval heel belangrijk, het hele leven is ervan doordrenkt.
Met de komst van de Europeanen moest er onmiddellijk bekeerd worden, want civilisatie begint immers bij het geloof. En het vereren van goden, voorouders en geesten was in de ogen van de kolonisator een gebrek aan beschaving, maar de politieke overwegingen speelden wellicht een nog belangrijker rol. Om nog maar niet te spreken van de duistere krachten waarvan deze samenleving doordrongen was, en nog steeds is, getuige de vele toespelingen en verklaringen voor ongeluk, ziekte en dood in het dagelijks leven, en de regelmatige berichten ook in kranten over rituele moorden en bekentenissen van misdadigers dienaangaande.


In allerlei gesprekken verzekert men mij dat Gambia een uniek land is in Afrika, omdat hier veel
verschillende culturen en religies vreedzaam samenleven. Tijdens de Islamitische feesten, het eind van de Ramadan, Tabaski en dergelijke – krijgen christenen van hun buren eten toegeschoven, en met Kerst en Pasen is het andersom.
Vlak na de presidentsverkiezingen is de Ramadan begonnen, en mensen doen het een beetje kalmpjes aan. Regelmatig tref ik caissières in slaap; terwijl ik dacht dat de bakkerij (heerlijke croissants!) uitgestorven was, kwam het meisje op mijn geroep uiteindelijk achter de toonbank vandaan, waar ze had liggen slapen. Het aardigste voorbeeld was de bewaker van een bank, die heb ik voor jullie op de foto gezet. De gast van kamer 5 ligt de gehele dag puffend of ronkend op zijn bed, met de deur open. Het bezoek van de ‘petites soeurs’ is teruggebracht tot de avonduren; overdag valt er niets te halen. Naast ons gaan de bouwvakkers gewoon door en daarvoor heb ik wel respect. Want eten is een ding, maar ik moet er niet aan denken een hele dag zonder water te zitten.
’s Avonds daarentegen komt alles tot leven. Mensen gaan na zonsondergang de straat op om samen te bidden en te eten. Overal zie je groepen mensen, het is vooral een buurtaangelegenheid. Tussen zeven en acht ’s avonds moet je geen afspraak maken, dan wordt er uitbundig gegeten. De radio en televisie hebben hun uitzendschema’s aangepast; stemmig geklede mannen of vrouwen zingen lange teksten uit de Koran (zouden er onder Moslims ook gemengde koren bestaan?). Zelfs commercials worden aangepast; regelmatig wordt gerefereerd aan de holy month of Ramadan wanneer een uitverkoop wordt aangekondigd.

De twee aanbieders van mobiele telefonie zijn momenteel bezig met campagnes op leven en dood. Op de radio zijn er raps van Gamtel, songs van Africel, en gesponsorde programma’s. Het lijkt alsof de GSM hier een absolute eerste levensbehoefte is, en talloze keren wordt mij gevraagd of ik mijn telefoon niet wil weggeven (‘not today’). Als je wilt meetellen, heb je er een, maar omdat de opwaardeerkaarten duur zijn, overkomt het mij regelmatig dat iemand belt en dan meteen ophangt, in de hoop dat ik terugbel. Omdat de meeste gesprekken gaan over goedemorgen wensen, ben ik daarmee gestopt. In het begin vroeg ik mij af waarom de beller niet terzake kwam, maar het informeren naar mijn welzijn en nachtrust was in feite de boodschap. Eenmaal werd ik zelfs gebeld om ‘kennis te maken’ met de broer van de beller, zonder andere aanleiding, want ik moet niets van deze broer. Blijkbaar is dit kennismaken belangrijk, of wellicht wil de beller zijn broer bewijzen dat hij een Interessant Wit Persoon kent. De keuze van ringtones (wat zegt het over de eigenaar) zouden een apart onderzoek vergen, wellicht iets voor een bachelor student? Ze variëren van rap tot moskeegezangen, van traditionele kora tot (westers!) licht klassiek.

Het valt mij op dat bij een kennismaking de achternaam met veel nadruk wordt gezegd (behalve doorgaans bij de beach boys, die houden het bij hun zelfaangenomen westerse naam, doorgaans een verbastering van hun Afrikaanse naam). De achternaam is van belang om te weten tot welke etnische groep de persoon behoort. Heb op allerlei manieren geprobeerd erachter te komen wat men dan ‘doet’ met deze informatie, maar het equivalente antwoord in het Nederlands zou zijn: ‘’nou, eh, gewoon ..”, alsof het een erg domme vraag is. Blijkbaar is het ook erg van belang dat ik – nu ik blijkbaar een blijvertje ben – een Gambiaanse naam aanneem. Heb er al een aantal gekregen: Mariama, Binte (nee, geen aardappel), Fatoumata (oudste dochter). Met een nieuwe Gambiaanse achternaam lijkt het alsof men mij in de familie wil adopteren, met mogelijk financiële verplichtingen, dus ik lach vriendelijk en zeg dat ik er al een heb.

Wie denkt dat mijn onderzoek zich voornamelijk afspeelt rond het strand, moet ik teleurstellen. De afgelopen twee weken heb ik slechts tweemaal een uurtje strand gedaan, aan het eind van de middag om even bij te komen en te zwemmen. In Nederland ben ik niet zo’n strandganger, maar hier is het heerlijk. Zandstrand, rieten parasolletjes en palmbomen, en afhankelijk van het tij, hoge golven en sterke stroming of heel kalm. Heb een terrasje ontdekt, waar ik vanaf een rots een schitterend uitzicht heb op de zonsondergang (zie foto). In het fotoalbum vinden jullie verder enkele foto’s van vriend Lucas, de palmwijnboer, en nog zowat couleur locale.

Lieve groeten,
milou

  • 10 Oktober 2006 - 12:48

    Bob:

    Ik geloof nog steeds dat de RK-kerk (door een Duitse kerkhistoricus "de grootste criminele organizatie in de geschiedenis der mensheid" genoemd) een machtsinstrument is - maar overzee wordt vaak iets anders van de religie gemaakt dan op het Europese thuiscontinent (ja, okee, ook in sommige hoeken van Europa). - De 'receptie' van stukjes van het moderne Westen (ringtones, telefoons, e.d.) fascineert meerdere anthropologen, die menen (a) hiermee een toegang tot de andere cultuur te krijgen, (b) hun studies commercieel relevant en daardoor wellicht verkoopbaar te maken. Maar m.i. wordt het pas ècht boeiend, wanneer je je ingeleefd hebt in die achtergrond vanwaaruit gerecipieerd wordt - hetgeen uiteraard nogal wat meer tijd en moeite vereist, en onze hedendaagse universiteiten, georiënteerd naar de natuur- en technische wetenschappen, hebben daarvoor steeds minder begrip.

  • 03 November 2006 - 11:05

    Renée:

    Hoi Loutje,
    Afgelopen zaterdag hadden we een feestje in de buurt en daar heb ik met een hele interessante vrouw gesproken. Ze is tropenarts in Zambia (slechts een letter verschil) geweest en vertelde over het leven aldaar.We hebben het ook over witchcraft gehad.Ze had vergelijkbare ervaringen. Ik heb haar over jou verteld en ze wilde graag in contact komen. Ik ga haar bellen, zodat ik jullie kan koppelen. Ik hoop dat je dat leuk vind!

    Groetjes Renée

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

milou

Antropologie studeren betekent dat je ook veldwerk gaat doen; in mijn geval in Gambia. Heel kort gezegd richt mijn onderzoek zich op de impact van toerisme op de lokale bevolking. Het ontstaan van relaties tussen Westerse vrouwen en Gambianen brengt nieuwe elementen in de lokale samenleving. Eens zien welke dat zijn ...

Actief sinds 14 Juli 2006
Verslag gelezen: 613
Totaal aantal bezoekers 6127

Voorgaande reizen:

14 Augustus 2006 - 12 December 2006

Mijn eerste reis

Landen bezocht: